Jack Lyne, Disney does the Desert ? 17 november 2003, online op The Site Selection

 

Dubai is het prototype van een evil paradise: een droomwereld voor investeerders en elites met te veel geld. Dubai, dat één van de Verenigde Arabische Emiraten is, wordt geleid als was het een privé-firma in handen van de kroonprins, sjeik Mohammed bin Rashid al Maktoum, die vooral aan het belang van de privé-sector denkt, niet aan dat van de staat.

 

De natie is synoniem geworden met het promoten van projecten van gigantische omvang. Een van die projecten is de creatie van Dubailand: vijf miljard dollar wordt geïnvesteerd ter creatie van een toeristische bestemming met entertainment en ontspanning. Het voorziene gebied is bijna gelijk aan de totale oppervlakte van reeds gebruikt gebied in Dubai, een woestijnland.

 

Net als Las Vegas betekent dit dat het een enorme belasting is voor grondstof die al schaars is, namelijk water. Wat een moeite moet niet worden gedaan om dit woestijnlandschap en zijn bewoners in hun behoefte aan water te voorzien. Dit terwijl er zo veel mensen een tekort aan drinkbaar water hebben. Maar ja, Dubai is een bestemming van rijken, dus voor hen kan wel wat moeite en geld worden geïnvesteerd. Al is het maar dat zij ten volle van hun luilekker leventje, zonder zorgen, kunnen genieten.

 

Alles in Dubai moet het grootste ter wereld zijn. De bedoeling is immers een massa toeristen aan te trekken, die verlekkerd zijn op luxe, en dus heel veel geld kunnen uitgeven. Ontwikkeling is de grootst mogelijk oorlog die kan worden aangegaan. Armoede, achterlijkheid en onwetendheid moeten eraan geloven. Wat met gelijkheid, solidariteit, het milieu?

 

Dubai’s leiders zien hun land als een voorbeeld voor heel het Midden-Oosten. Alle landen zouden investeringen gemakkelijker moeten maken. De uit de pan rijzende olieprijzen zorgen voor een transfer van rijkdom van olieconsumerende landen naar olieproducerende landen. Gigantisch hoge olieprijzen zijn dan als het ware subsidies voor de megalomane projecten, in plaats van dat ze aanleiding zouden geven tot onderzoek naar hernieuwbare energie en het redden van de planeet. De kroonprins heeft dus alleen maar voordelen bij hoge olieprijzen. De Amerikaanse elites en hij zijn dus zeker twee handen op één buik.

 

Bovendien wil de kroonprins dat tegen 2010 het bruto nationaal product voor 100% afkomstig is uit activiteiten die niets met oliewinning te maken hebben, zoals toerisme. Dit betekent dat alle oliewinsten, verkregen door ontginning van olievelden die alle in handen zijn van het koningshuis, rechtstreeks in de zakken van de leiders verdwijnen. Is de ambitie van de kroonprins de rijkste man ter wereld worden? In Dubai moeten alleszins alle records eraan geloven.

 

Dubai is eigenlijk een enorme gated community: persoonlijke veiligheid via bankgeheim en alle veiligheidsfirma’s wordt er ten volle gewaarborgd. Het is de apotheose van neoliberale waarden: het is een oase van vrije markt, zonder inkomensbelasting, vakbonden of oppositiepartijen, er zijn zelfs geen verkiezingen.

 

De andere kant van het plaatje is natuurlijk dat Dubai een reusachtig witwasparadijs is geworden en toevluchtsoord van beruchte criminelen. Onder andere Al Qaida heeft gebruik gemaakt van Dubai voor het versluizen en witwassen van geld. Het gebruik van goedkope arbeidskrachten (meestal afkomstig uit arme delen van Azië) neigt naar slavenarbeid. Natuurlijk, alleen een kniesoor die daarop let, want enkel de elites hebben een stem in dit land. Rijk worden is het enige wat telt.

 

 Jack Lyne, ‘Disney does the Desert ?’, 17 november 2003, online op The Site Selection, laats bekeken op 22/12/2007 Mike Davies, Fear and Money in Dubai. New Left Review 41, September-oktober 2006. Bekeken op internet