In deze tijden van Kerst en verzoening mag er al eens een toegeeflijke noot klinken, de student met socio-politieke interesses hoeft niet altijd de negatieve criticaster uit te hangen. Dus in plaats van het consumerisme verder te hekelen (wat ook geen ongepast thema zou zijn in deze kersttijd), of pogingen te ondernemen om het “Goede” doel te ontmaskeren , zal ik vandaag trachten – nadat het negatieve aspect ervan al eerder aan bod kwam – de tendens van neoliberalisering van de stadsontwikkeling eens in een positief daglicht te stellen.

De zomer, daar verlangt een mens al eens naar in tijden van vrieskou, een zomer waarin je krantenartikels als deze http://www.tctubantia.nl/binnenland/article535562.ece te lezen krijgt over uitbundige straatfeesten onder een stralende zon. Een massa mensen, bijna een miljoen, feestend in de straten van Rotterdam-centrum; mensen van alle pluimage vrolijk verenigd in het nieuwe moderne stadscentrum. Ik was er zelf bij, als ongeveer de enige volbloed caucasiër in deze zee van Antilliaanse feestelijkheden die het anders zo strak geordende stadscentrum omdoopte in een kleurrijke en luidruchtige chaos voor iedereen. Hoe dat stadscentrum, en in het bijzonder het gedeelte rond Kop Van Zuid, ontwikkeld werd, daar zullen we hier eventjes bij stilstaan.

Rotterdam Carnaval

900.000 mensen op straat tijdens het zomercarnaval in Rotterdam

Fysieke segregatie?

Grootschalige Urban Development Projects (UDPs) – en Kop Van Zuid is er zeker en vast een – worden vaak gezien als middelen om de stad geografisch op te delen in zones voorbestemd voor bepaalde klassen van mensen; Nueva Managua waar ik eerder op deze blog al een boekje over open deed is hier een schoolvoorbeeld van. Een nieuw elitair stadsproject zou door zijn ligging, constructie en toegankelijkheid ervoor zorgen dat de polarisatie in de stad op een fysieke manier in de hand gewerkt wordt. Kop Van Zuid kan hier als een tegenvoorbeeld gelden. Er werd letterlijk een brug, hoewel een esthetische toch ook een ietwat bombastische en misschien zelfs decadente constructie, gebouwd. Stadsdelen werden met elkaar verbonden en werden zo fysiek beter toegankelijk voor iedereen. En dat het stadscentrum van Rotterdam er sinds de afloop van de Tweede Wereldoorlog waarin het volledig platgebombardeerd werd er stap voor stap op z’n minst beter op is gaan ogen staat buiten kijf.

De Erasmusbrug, het sluitstuk van Kop Van Zuid
De Erasmusbrug, het sluitstuk van het stedelijk ontwikkelingsproject rond Kop Van Zuid

Sociale segregatie?

Of die esthetische verfraaiingen ook zoveel mogelijk mensen ten goede komen, dat is dan nog maar ten zeerste de vraag. Een ander argument dat namelijk gebruikt wordt bij het bekritiseren van recente UDPs is dat door selectief te investeren in buurten met een internationaler en mondainer karakter, en de meer volkse buurten over het hoofd te zien, de sociale ongelijkheden in de stad enkel geaccentueerd en zelfs actief uitgediept worden. Dit is tot op zekere hoogte ook zo in Rotterdam. Het centrum is netjes, het zakencentrum zelfs ronduit futuristisch, maar een kleine wandeling verderop overvalt de verloedering je reeds en schrik je er eigenlijk niet eens van op wanneer je de meest exotische narcotica openlijk aangeboden krijgt. Maar het mag gezegd, ook in het hartje van de stad zijn niet enkel elitaire winkels te bespeuren en is er duidelijk ook plaats voor mensen die zich niet tot de internationale jet set kunnen rekenen. Bij de ruimtelijke ordening werd hier duidelijk rekening gehouden met de nood aan veiligheid (of op zijn minst toezicht – die bewakingscamera’s overal!), het winkelcentrum dat voor iedereen met een beetje geld bedoeld is, ligt verankerd in het upper class zakelijkere gedeelte van de stad. De uitzinnige straatparade die jaarlijks vredevol doorheen zelfs de meest elitair aandoende boulevards passeert kan hier gelden als de – toegegeven ietwat naïeve – kers op de taart ter bewijs van de sociale integratie.

Democratisch deficit bij planning?

UDPs worden hoe langer hoe meer door het democratisch verkozen stadsbestuur uit handen gegeven aan semi-statutale instituten, private partners en elitaire projectontwikkelaars. Dat deze geen rekenschap hoeven af te leggen tegenover een achterban met stemrecht stemt tot extra waakzaamheid omtrent het sociale karakter van hun beslissingen. UDP’s zouden enkel dienen om de stad in de geglobaliseerde markt een aantrekkelijker imago te geven voor investerende elites. Ook in Rotterdam kan het opzet niet anders geweest zijn, maar werd er – nadat de grote krijtlijnen reeds uitgetekend waren – toch de moeite gedaan om even het oor te luisteren te leggen bij buurtcomités en andere bezorgde actoren uit het civiele veld. Men kan zich natuurlijk afvragen of dit gedaan werd uit een werkelijke bezorgdheid om hun eisen of slechts om het imago van het project te redden. Duidelijk is in ieder geval dat er niet zomaar voorbijgegaan kan worden aan de aanwezigheid van een erg grote gemeenschap van ‘uitgeslotenen’, Rotterdammers met veelal Antilliaanse roots, die zich amper vertegenwoordigd zien in het stadsbestuur en al veel minder in de partners waarmee die samenwerkt voor haar stadsplanning. De civiele maatschappij haalde hier voor een keer haar slag binnen en maakte haar rol van “stem voor de stemlozen” (1), zij het ex post, waar. Dit is een hoopvol teken dat de grootstedelijke democratie nog niet helemaal teloor gegaan is, om zulk een massa volk in bedwang te houden moet men ze toch op zijn minst een beetje zeggenschap gunnen, al was het maar om de gemoederen te bedaren.

Alle gekheid op een stokje

Denkt u nu echt dat deze carnavalstoet kan dienen als argument ter vergoelijking van het neoliberale privatiseringscircus dat aan de gang is bij het stadsbestuur van Rotterdam en bij uitbreiding in zowat alle Westerse en verwesterde steden? Een keer per jaar een beetje “Reclaim The Streets” om de balans in evenwicht te brengen? Alles behalve. Het feit dat mijn gematigde lofbetuiging slechts een randbemerking is bij het gangbare discours omtrent urban governance (2), kan eigenlijk dienen als cynisch argument ter versterking ervan. Het zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen, en dat de regel in deze “privatisering gaat hand in hand met het ontstaan van een democratisch deficit” is, wil ik hier absoluut niet contesteren.

Een zalige eindejaarsperiode met veel liefde voor uw medemens en de aard van zijn soort gewenst,

Dieter Roefs

1: Ottoway, Marina, 2000, Civil Society, pp 127-129

2: zie bijvoorbeeld Swyngedouw, Moulaert et al., 2002, Neoliberal Urbanization in Europe: Large-Scale Urban Development Projects and the New Urban Policy, Antipode, Blackwell Publishing, USA