Laetitia-Sandra Van der Vennet


Carver, A. (2006). Cautious radicals. Art and the invisible majority. Bidoun1, spring/summer edition, pp. 82-89.

 

 

 

Het artikel van Antonia Carver doet het verhaal van de vele imigrantenarbeiders die in Dubai en de andere Arabische stadstaten werken en wonen. Maar liefst 2.7 miljoen gastarbeiders zijn geregistreerd bij het Ministerie van Arbeid. De vele chauffeurs, meiden, en arbeiders van de ‘vrije zones’ worden niet bij het ministerie geregistreerd. Daardoor wordt het aandeel van de groep in de totale bevolking geschat op 85%2!. Veel landen zijn in meerdere of mindere mate afhankelijk van buitenlandse arbeidskrachten. Weinig landen zijn echter zo afhankelijk als de Golfstaten. Naar schatting 95% van de bouwvakkers in de Verenigde Arabische Emiraten zijn migranten3! Velen onder hen werken in de bouwsector of als dienstmeid of -bode. Ze zijn veelal afkomstig uit Pakistan, China, India of de Filippijnen.

 

 

Ondanks hun grote aantal is er weinig, vaak zelfs geen, interactie tussen de migrantenarbeiders en de andere bewoners van de emiraten. Hun levenssferen overlappen meestal niet. Bovendien wonen de verschillende groepen volledig gescheiden (zie mijn post: Zijn gated communities postmoderne utopias?). Volgens Carver vormen de arbeiders “a faceless majority” voor de overige bewoners (p. 82). De grote diversiteit aan afkomst en werk gaat aan hen verloren. Er zijn arbeiders die volledig aan het lot van zogenaamde ‘sponsors’ overgelaten zijn. (Deze ‘sponsors’ regelen de visa’s, maar zijn niet verantwoordelijk voor het werk van de migranten.) Andere migrantenarbeiders hebben dan weer onweerlegbare geloofsbrieven, hebben meer van de wereld gezien dan de gemiddelde Belg en kunnen hun werkgevers eisen opleggen. Deze laatsten zijn vaak meiden en chauffeurs. Vooral de mensen die in de bouwsector werken, lijden onder de slechte werk- en leefomstandigheden.

 

 

De leef- en werkomstandigheden van vele bouwvakkers is vaak erbarmelijk. Dehydratatie door het werken in de verzengende hitte; louche werkgevers die paspoorten achterhouden en/of lonen maandenlang niet betalen; desolate werkkampen waar men niet uit mag… De werkomstandigheden zijn vaak ook gevaarlijk en onderbetaald. Volgens Carver verdient een arbeider in de bouw gemiddeld 100$ per maand. Volgens Jean Shaoul verdienen ze het dubbele. Wie in de hotels of als chauffeur werkt wordt vaak beter betaald: gemiddeld 600$ per maand4. Hoewel sinds 1980 een wet bestaat die een minimumloon garandeert, is ze tot vandaag nooit toegepast5. Bovendien hebben werkgevers het recht om contracten aan te passen en lonen te verlagen6.

 

 

Toch zijn er in de VAE wetten die de werkkrachten beschermen. Ze worden vaak gewoon niet toegepast. Bovendien heeft de overheid (officieus) afstand gedaan van haar taak om de werkomstandigheden van de migrantenarbeiders te controleren. Zo zouden bijvoorbeeld de ‘recruitment agencies’ de visa’s, vliegtuigtickets en verzekering moeten betalen. Ze sluizen de kost echter door naar de arbeiders, die op hun beurt (vaak dure) leningen moeten aangaan. Andere werkgevers trekken de kosten af van de lonen van hun werknemers. Vakbonden zijn trouwens onwettig en betogers kunnen gedeporteerd worden. Daardoor ontwikkelt zich geen civiele maatschappij die de arbeiders steunt7. De arbeiders kunnen dus vaak geen kant op.

 

 

Indien een bedrijf failliet gaat heeft dit verstrekkende gevolgen voor de gastarbeiders. Ten eerste betalen werkgevers lonen vaak met vertraging. Eens een werkgever failliet gaat, is de kans zeer klein dan de lonen ooit nog uitbetaald worden. Ten tweede zijn de werkkrachten vanaf dan illegaal in het land omdat ze geen werkgever meer hebben. (In de VEA zijn arbeiders contractueel verbonden aan één bepaalde werkgever. Een werknemer kan enkel van werkgever veranderen, indien hij twee jaar voor de vorige gewerkt heeft én toestemming krijgt van zijn eerdere werkgever8.) Het is onmogelijk een nieuwe job te vinden zolang de eerste werkgever de werkkracht niet ‘vrijgeeft’ en/of de werkkracht de VAE verlaat en opnieuw binnenkomt. Zonder paspoort is dit laatste onmogelijk9.

 

 

Toch is er volgens Carver ook goed nieuws. Ten eerste wordt het taboe rond de slechte werk- en leefomstandigheden van de migrantenarbeiders vaker doorbroken door de lokale en zelfs internationale pers. Ten tweede lijken er, aldus Carver, lichte veranderingen op til te zijn. Zo hebben in 2006 verschillende duizenden arbeiders gestaakt en betoogd omdat ze maandenlang niet betaald waren. AME Info meldt ook dat begin november 2007 40.000 bouwvakkers weigerden te werken als hun loon niet verhoogd werd. Uiteindelijk kregen ze de loonsverhoging (hoewel ze kleiner was dan degene die ze eisten)10. Jean Shaoul schetst spijtiggenoeg een minder rooskleurig beeld. De regering reageert namelijk vaak manu militari op de betogingen. In oktober 2006 werden bijvoorbeeld 4000 demonstranten opgepakt. Pas na interventie van de Indische overheid werden de meeste vrijgelaten. 159 van hen werden echter gedeporteerd11.

 

 

Human Rights Watch meldt, net als Carver, een lichte positieve verandering. In 2005 heeft de overheid van Dubai twee instellingen opgericht: de Permanent Committee for Labor Affairs (PCLA) en een mensenrechtenafdeling bij de politie. Beide instellingen spelen vandaag de dag een rol in het vorderen van late lonen,… Toch, zo zegt Human Rights Watch, zijn dit slechts lapmiddelen die niet opwegen tegen de nood aan federale agentschappen die bevoegdheid hebben in alle emiraten12.

De overheid lijkt nog steeds inspanningen te doen. Begin november 2007 drong ze bijvoorbeeld aan op een overeenkomst met de bedrijfswereld waarin de rechten van de werknemers en de belangen van de werkgevers beschermd werden13. Of het om een echte verandering of slechts lippendienst gaat, zal de toekomst uitmaken.

 

 

Het is opvallend dat de overheden van de VAE het nalaten om de bedrijven te controleren of hun wetten te bekrachtigen. De algemeen manager van Dutco Balfour Beatty, één van de grootste bouwbedrijven in de VAE, zei zelf dat het aan de private sector is om deze problemen op te lossen omdat de overheid niets doet14. Waarom doen ze niks? Willen de VAE de verschillende bouwbedrijven te vriend houden door de kaart van de bedrijven te trekken? Willen ze de consumenten paaien omdat zij uiteindelijk de verhoogde lonen zullen moeten betalen? Staan ze neutraal tegenover het leed van de vele migrantenarbeiders? Het is moeilijk om hier een goed antwoord op te formuleren in de plaats die hier voorhanden is. Het kan om een combinatie van de bovenstaande factoren gaan, maar de oorzaak kan ook volledig verschillend zijn. Er zou diepgravend onderzoek naar de motieven van de overheden van de VAE moeten gebeuren. Men kan de situatie namelijk moeilijk veranderen (of de overheden overhalen zich actief in te zetten) indien de verschillende beweegredenen niet begrepen worden.

 

 

De situatie van de buitenlandse arbeiders in de Verenigde Arabische Emiraten is zorgwekkend. Doordat de overheid geen controles wil uitvoeren of haar wetten laat nakomen, hebben de werkgevers quasi vrij spel. De miljoenen ‘gezichtsloze’ gastarbeiders zijn hier de dupe van. Zolang de overheid zich niet actief inzet voor de migrantenarbeiders zal er spijtiggenoeg niets veranderen. Gelukkig kunnen buitenstaanders ook iets doen. Grote(re) internationale druk op de VAE en de verschillende (ook Belgische) bedrijven kan het tij helpen keren. Bovendien verliezen de thuislanden van de gastarbeiders ook aan de huidige situatie. De levensgevaarlijke werksituaties en het maandenlange opschorten van de uitbetaling van lonen is niet in hun voordeel, omdat het de remittances stremt. Internationale druk op de werksituatie kan dus een positief effect hebben op de leef- en werkomstandigheden van de miljoenen Indiërs, Bangladeshi, Pakistani en Filippinos die in de Verenigde Arabische Emiraten werken. Druk gecombineerd met een onderzoek naar de motieven van de VAE omtrent het in stand houden van de huidige situatie kan een verandering te weeg brengen.

 

 

 

 

1Bidoun is een Engelstalig kunstzinnig tijdschrift dat o.a. in de hotels van de Verenigde Arabische Emiraten te vinden is.

2Shaoul, J. (2007). The Plight of UAE’s migrant workers: the flipside of a booming economy. World Socialist Web Site [World Socialist Web Site, 20/12/2007, http://www.wsws.org/articles/2007/nov2007/duba-n09.shtml%5D.

3Human Rights Watch. (2006). Building Towers, Cheating Workers. Exploitation of Migrant Construction Workers in the United Arab Emirates. Human Rights Watch, 18, 8(E). pp. 6, 7

4Shaoul, J. (2007). The Plight of UAE’s migrant workers: the flipside of a booming economy. World Socialist Web Site [World Socialist Web Site, 20/12/2007, http://www.wsws.org/articles/2007/nov2007/duba-n09.shtml%5D.

5Human Rights Watch. (2006). Building Towers, Cheating Workers. Exploitation of Migrant Construction Workers in the United Arab Emirates. Human Rights Watch, 18, 8(E). p. 7

6Shaoul, J. (2007). The Plight of UAE’s migrant workers: the flipside of a booming economy. World Socialist Web Site [World Socialist Web Site, 20/12/2007, http://www.wsws.org/articles/2007/nov2007/duba-n09.shtml%5D.

7Human Rights Watch. (2006). Building Towers, Cheating Workers. Exploitation of Migrant Construction Workers in the United Arab Emirates. Human Rights Watch, 18, 8(E). pp. 7 – 10.

8Ibid., p. 11.

9Shaoul, J. (2007). The Plight of UAE’s migrant workers: the flipside of a booming economy. World Socialist Web Site [World Socialist Web Site, 20/12/2007, http://www.wsws.org/articles/2007/nov2007/duba-n09.shtml%5D.

10AME Info. (29 november 2007). Dubai’s Towering Skyline Puts Squeeze on Construction Workers. AME Info [AME Info, 21/12/2007, http://www.ameinfo.com/140234.html%5D.

11Shaoul, J. (2007). The Plight of UAE’s migrant workers: the flipside of a booming economy. World Socialist Web Site [World Socialist Web Site, 20/12/2007, http://www.wsws.org/articles/2007/nov2007/duba-n09.shtml%5D.

12Human Rights Watch. (2006). Building Towers, Cheating Workers. Exploitation of Migrant Construction Workers in the United Arab Emirates. Human Rights Watch, 18, 8(E). p. 13.

13Emirates News Agency. (5 november 2007). Cabinet Calls for Review of Wages of Construction Workers. Emirates News Agency [UAE Interact, 21/12/2007, http://uaeinteract.com/docs/Cabinet_calls_for_review_of_wages _of_construction_workers/27456.htm].

14AME Info. (29 november 2007). Dubai’s Towering Skyline Puts Squeeze on Construction Workers. AME Info [AME Info, 21/12/2007, http://www.ameinfo.com/140234.html%5D.

Shams Abu Dhabi: http://youtube.com/watch?v=9UXKb7HPWNU&feature=related

Shams Abu Dhabi 2: http://www.youtube.com/watch?v=FoWev4K4Lhk

 

 

“Shams Abu Dhabi” 1 en 2 zijn promotievideos van een gigantisch bouwproject dat recent van start gegaan is (april 2006) en tegen 2011 af zou moeten zijn. In 2006 is de bouw van het eerste deel, de Gateway, van start gegaan1. Het Gateway-project zal 10 miljard Durham kosten, oftewel 1.84 miljard euro2. Het gaat om de bebouwing van een voorheen onbewoond eiland naast de stad Abu Dhabi in Verenigde Arabische Emiraten. Shams Abu Dhabi moet een ‘city next to the city’ worden, een “evenwichtige combinatie” van economische faciliteiten en huisvesting. Het wordt een op zichzelf gerichte stad, volledig losstaand van Abu Dhabi zelf.

 

Shams Abu Dhabi zal uit verschillende delen bestaan. Het eerste deel is ‘The Gateway’, een residentieel- en handelscomplex bestaande uit 8 torens en de kenmerkende ‘Sky Tower’. Deze laatste moet de hoogste toren van Abu Dhabi worden3. Dan is er ‘The Central City’, waar commerciële instellingen, kantoren en huisvesting afgewisseld worden. Een derde deel is ‘The CBD’ met een groot torencomplex. Dit zou het commerciële en zakelijke hart van de Shams Abu Dhabi worden. Een vierde deel is de ‘Upper Village’ met exclusievere woningen. ‘The Mangrove’ is een vijfde wijk dat aan het natuurreservaat gelegen is. De zesde is ‘The Marina’. Een zevende onderdeel van de stad is een vijf sterren resort dat “any kind of imagineable luxury” voorradig heeft. Uiteindelijk is er nog het ‘Central Parc’ en de ‘Entertainment District’. Beide wijken zijn uitsluitend bedoeld voor ontspanning en ‘quality time’. Door het gehele project lopen verschillende waterwegen die de wijken met elkaar verbinden. Uiteindelijk zal Shams Abu Dhabi een 100.000 mensen huisvesten4.

 

 

In de videos wordt er op een simpele manier aan reklame gedaan. Er worden bepaalde emoties en wensen gekoppeld aan het product, in dit geval Shams Abu Dhabi. Zoals het met goed gemaakte reclame gaat, worden de juiste verlangens aangesproken. Om de beweegredenen te begrijpen om in Shams Abu Dhabi te wonen, moet gekeken worden naar welke wensen aangesproken worden. (Het gaat hier wel om de wensen waarvan de verkopers denken dat hun doelpubliek heeft.) De promotievideos roepen constant beelden van vooruitgang, luxe en veiligheid op. Als men in ‘The CBD’ aan handel doet, zal men vooruitstrevend, succesvol en rijk worden, zo verzekert de verteller ons. Shams Abu Dhabi is zelfs meer dan een stad. Het is een “holistische ervaring”. Shams Abu Dhabi verenigt werk, privé, luxe, vooruitgang, stilte en natuur. Daarbovenop is het ook een veilige plek voor diens kinderen. De wensen die het uitgebreide woon- en werkcomplex moet beantwoorden zijn: economische welvarendheid, vooruitstrevenheid en veiligheid. Zoals Perrin schreef is een wens naar veiligheid en controle primordiaal in de definitie van gated communities en utopia’s.

Het is mij onbekend of Shams Abu Dhabi fysiek afgesloten is d.m.v. poorten. Symbolisch is het dat wel. ‘The Gateway’ moet een (minstens symbolische) overgang van het ‘normale’ Abu Dhabi naar ‘De zon van Abu Dhabi’ (Shams Abu Dhabi) zijn. Aan het andere uiteinde worden beide steden verbonden door middel van een brug – een ander symbool voor ‘overgang’ (tussen twee entiteiten).

 

Het is opvallend dat zelfs in een exclusieve stad als Shams Abu Dhabi inkomensverschillen geprofileerd worden. De ‘Upper Village’ is namelijk bedoeld voor de ‘betere klasse’ die zich luxueuzere woningen kan permiteren dan de gemiddelde Shams-bewoner.

 

De totale scheiding van levenssferen is ook opmerkelijk. In een kapitalistische samenleving bestaat er al een scheiding die verbonden is aan tijd(sbesteding): overdag werkt men, ’s avonds ontspant men zich. Soms is er ook een ruimtelijke scheiding. Zo ontspant men zich meestal niet op dezelfde plek als waar men werkt. Bovendien huisvesten sommige wijken hoofdzakelijk ondernemingen, terwijl andere eerder residentieel zijn. In Shams Abu Dhabi is de scheiding nog verder doorgetrokken. Men heeft woonwijken, districten die voornamelijk rond economie en handel draaien en buurten waar men enkel voor ontspanning komt. Eén buurt draagt haar doeleinde zelfs in haar naam: The Entertainment District. Sommige wijken (The Gateway en The Central City) zijn hier uitzonderingen op omdat ze zowel residentieel als ondernemingsgericht zijn.

De scheiding van levenssferen wordt geprofileerd als iets positiefs. Shams Abu Dhabi is een plek waarin alle facetten van ons leven kunnen geleefd worden, terwijl ze niet in elkaar overlopen. Zou dat wel de bedoeling zijn, dan zou er een grotere (architecturale) integratie van woon, werk en ontspanning zijn.

 

Hieruit zijn enkele vragen te destilleren: komt de scheiding van levenssferen (en sociale klassen) ook in andere ‘evil paradises’ voor? Hangt deze scheiding samen met de huidige economische ideologie (kapitalisme) of met de structuur van evil paradises en/of gated communities? Waarom wordt er in een luxueus bouwproject als dit een onderscheid gemaakt tussen rijkere en minder rijke buurten?

 

 

1Property World Middle East. (2006). Sourouh Launches ‘the Gate’ at Shams Abu Dhabi. [22/11/2007, http://www.propertyworldme.com/content/html/1278.asp]

2Berekend op basis van de koers van 22/11/2007.

3Property World Middle East. (2006). Sourouh Launches ‘the Gate’ at Shams Abu Dhabi. [22/11/2007, http://www.propertyworldme.com/content/html/1278.asp]

4The Emirates Network (TEN). (2007). Abu Dhabi: Al-Reem Island: Shams Abu Dhabi. [22/11/2007, http://realestate.theemiratesnetwork.com/developments/abu_dhabi/shams_abu_dhabi.php]

Perrin, M. (2007). Gated Community as a postmodern utopia. In het kader van het congres ‘Private Urban Governance and Gated Communities’ (5-8 juni 2007, Parijs). [15/11/2007, www.staff.uni-mainz.de/glasze/Abstracts_papers_paris_2007/Perrin.pdf ]

 

 

Perrin onderzoekt de overeenkomsten tussen het moderne utopia en de hedendaagse gated communities. Hij ontdekt dat het utopia en de gated community eenzelfde kenmerken hebben, hoewel ze niet altijd evensterk geprofileerd zijn in beide. Ten eerste zijn zowel utopia als gated community afgesloten van de buitenwereld. De afsluiting van het utopia garandeert de eenheid en de (utopische) manier van leven. Dit kenmerkt de gated community ook (hoewel ze in mindere mate afgesloten is). Een tweede gemeenschappelijk kenmerk is de homogeniteit van de bewoners en de bewoonde ruimte. In utopia lijkt iedereen op elkaar, net zoals alle voorwerpen op elkaar lijken. In een gated community kunnen de ‘huisregels’ een (sociaal of raciaal) homogene bevolking garanderen. Daarbovenop schrijven zij vaak voor hoe de huizen, tuinen, etc er moeten uitzien. Een derde kenmerk zijn dan ook de strikte regels. In het utopia zijn die regels het gevolg van een grote sociale controle. In de gated communities zijn de hiervoor genoemde huisregels vaak enorm strikt aangaande bezoek en andere sociale activiteiten. Ten vierde wordt in het utopia harmonie gezien als een gevolg van de geometrische architectuur. Volgens Perrin kan de zoektocht naar harmonie de beweegredene zijn van het bewonen van een gated community. Het vijfde aspect is de tijdloosheid die zowel in utopia als gesloten gemeenschappen heerst. Tijdloosheid slaagt zowel op tijd, de ruimtelijke ordening als op de homogeniteit van de bewoners. Niets verandert en verandering wordt ook niet aanvaard. Voornamelijk dit laatste wordt niet geapprecieerd in gesloten gemeenschappen. Een zesde en laatste kenmerk is het feit dat gated communities en het utopia de antithesis van de werkelijke wereld zijn. Volgens Perrin is dit kenmerk zelfs de essentie van het utopia. De echte wereld is chaotisch, veranderlijk en heterogeen, terwijl het utopia tijdloos, ordelijk en homogeen is. Ditzelfde idee speelt ook mee in de gesloten gemeenschappen.

Het utopia en de gated communities worden dus door dezelfde eigenschappen gekenmerkt. Het utopia is echter niet enkel een verzameling kenmerken, het is ook een manier van denken. Volgens Roger Mucchielli (Le mythe de la cité idéale) zoekt de utopiër macht en vrijheid. Meestal gaat het om mensen die zich machteloos voelen in de bestaande wereld. Daardoor zoeken ze plekken buiten de samenleving om te ageren. In utopia is alles onder controle: er bestaan geen risico’s of afwijkingen omdat men volledige macht heeft over de omgeving. Desgevolgend zouden de bewoners van gesloten gemeenschappen ook op zoek zijn naar controle. Dit is waar het schoentje knelt. Volgens Karl Mannheim (Ideology and Utopia) en Paul Riceour (Lectures on Ideology and Utopia) wil het utopia de legitimiteit en ideologie van de bestaande wereld in vraag stellen. Utopia is “the way of thinking of powerless people”. Het probleem hiermee is dat de bewoners van gated communities veelal begoede mensen zijn, de elite. Men zou denken dat de elite controle heeft over de gemeenschap, zich dus niet machteloos voelt en daardoor geen nood heeft om zich af te zonderen in controleerbare ruimten zoals de gated communities. Hoe kunnen, met andere woorden, de gesloten gemeenschappen een “resistance to ideology” zijn?

Hier introduceert Perrin het concept van spatiële omkering. Hij argumenteert dat er een sociale en (hierop volgend) spatiële omkering heeft plaatsgevonden als gevolg van de democratisering van onze leefwereld. Perrin onderscheidt drie fases. In de eerste fase domineren de elites de sociale leefwereld en de publieke sfeer. Elites en non-elites leven dicht bij elkaar (dit is vaak het gevolg van economische inter-afhankelijkheid). In een tweede fase vrezen de elites de machtstoename van andere sociale groepen (maw, ze vrezen het verlies van hun eigen macht). In deze fase gebruiken de elites de wetten en officiële instellingen om de niet-elites en ongewenste groeperingen buiten te houden. Met andere woorden, de elite blijft in het centrum wonen terwijl ze de niet-elite verbannen naar de periferie. Tussen deze en de derde fase speelt zich een sociale en spatiële omkering plaats. De sociale omkering is het gevolg van de machtstoename van de niet-elites (bvb. civil society) en het machtsverlies van de elites (maw: democratisering). In de derde fase zijn de elites minder machtig dan voorheen. Als een gevolg hiervan vrezen ze de desintegratie van de samenleving. De elites zijn nu hervallen tot het gebruik van de private sfeer (de woning, bij uitbreiding de buurt) om ongewenste groeperingen buiten te houden. Daardoor beginnen ze zich te groeperen in gesloten gemeenschappen, exclusieve steden (Monacco, Abu Dabi,…), etc. De elite verhuist dus naar de periferie, de niet-elite naar het centrum.

 

Perrin’s artikel is op verschillende manieren interessant. Ten eerste gaat hij op een systematische wijze de gelijkenissen en verschillen tussen de moderne utopias en de postmoderne gesloten gemeenschappen na. Ten tweede brengt hij een onverwachte tegenstrijdigheid aan. Zijn argumentatie dat het moderne idee van utopia ideologisch niet overeenkomt met het huidige concept vond ik verrassend. Ten derde levert het een mogelijk inzicht in de beweeg- en ontstaansredenen van gated communities en exclusieve projecten als The Palm Island of The World in Dubai. Misschien speelt een veiligheidsfactor mee in de aantrekkingskracht van zulke omgevingen? Mogelijk ligt een drang naar controle en een gevoel van machteloosheid aan de basis. Er is misschien meer aan de hand dan een verlangen om ‘onder gelijken te zijn’ of een liefde voor exclusieve resorts?

In Abu Dabi bestaan er bijvoorbeeld drie soorten gated communities die allen onder de hoedanigheid van de overheid bestaan. Een eerste soort is ontworpen voor de buitenlandse arbeiders. Een tweede soort voor de lokale bevolking. Een derde is gemaakt voor de ex-pats. De bewoners van elke gated community hebben geen toegang tot de andere gemeenschappen. Wat is de beweegredene van de overheid voor deze sociale en spatiële organisatie van de verschillende groepen? Ligt angst voor een wederzijdse beïnvloeding (en zo dus een mogelijke in vraag stelling van het huidige systeem) aan de basis van de strict afgescheiden leefwerelden of net niet? Waarom wil een overheid groepen ruimtelijk en sociaal van elkaar scheiden?

De gated communities van Abu Dabi zijn duidelijk afgelijnd: ze zijn omgeven door een muur en ze hebben een poort door dewelke het contact met de buitenwereld gecontroleerd wordt. Ik zou argumenteren dat plekken als Dubai of Monacco ook gated communities zijn. Ze zijn misschien niet omgeven door muren, maar ze sluiten wel hele bevolkingsgroepen uit ten gunste van de gegoeden. Exclusiviteit is, met andere woorden, ook een vorm van uitsluiting. Enkel de superrijken kunnen zich een eiland in The World veroorloven en enkel de rijken kunnen zich de levensstijl veroorloven die in Monacco courant is.

Een laatste puntje gaat over de laatste fase van Perrin’s hypothese. Volgens hem verhuist de elite naar de periferie, terwijl de niet-elite haar plaats in het centrum opneemt. Dit is echter niet helemaal correct (meer). In steden als New York, Londen en Parijs zijn de duurste buurten nog steeds (of terug) in het centrum gelegen. Economische elites leven er dus niet in de periferie, maar in het centrum. De vraag is dan of er een vierde fase aangebroken is (maar wat is er de oorzaak van?) of of het om uitzonderingen gaat (en wat betekenen ze dan voor Perrin’s theorie?).