Louise van der Haert


http://www.youtube.com/watch?v=6kU9gkmrmxg

http://www.youtube.com/watch?v=huXgOqBsJLU&feature=related 

Deze filmpjes zijn interessant omdat ze een bekende stadstaat toelichten maar in zijn constructie jaren. We krijgen hier een Amerikaanse reportage te zien die gaat over de bloeiende hoofdstad van Qatar, namelijk Doha. Allereerst toont men hoe de Verenigde Staten twee militaire kampen heeft gebouwd rond de Doha om op die manier Irak gemakkelijker te kunnen bereiken. Dan krijgt men een interview te zien met de Emir Hamad bin Khalifa Al Thani en zijn vrouw die het hebben over hun land en de nieuwe ontwikkelingen die er plaatsvinden. De Emir geeft eveneens een rondleiding van de stad aan de journalist.

We zien in dit filmpje hoe hotels letterlijk uit de grond tevoorschijn komen, hoe moderne universiteiten worden gebouwd en luxueuze huizen het landschap meer en meer opvullen. De Emir heeft duidelijke plannen om van zijn land een wereldmacht te maken en daarvoor wordt hij rijkelijk geholpen door de Verenigde Staten. Universiteiten mogen bijvoorbeeld gratis gebouwd worden, zolang men een Amerikaanse opleiding garandeert. De vrouw van de Emir zegt dat haar belangrijkste doelstellingen Onderwijs en Vrouwenrechten zijn omdat ze burgers wil aanzetten tot bewuste politieke keuzes. Zonder een kritische blik raakt men nergens, zegt ze. Enkel op die manier kan men tot een democratie komen. De First Lady wordt beschouwd als model voor jongere vrouwen die nieuwe deuren voor zich zien opengaan. Qatar schildert zich af als een modern liberaal land ten opzichte van Saoedi-Arabië die blijft steken in ouderwetse tradities. Op het einde van de reportage meldt de nieuwslezer aan dat Amerika nog onlangs zijn grootste Luchtmacht van Saoedi-Arabië naar Qatar heeft doen verhuizen. Zowel de Verenigde Staten als de Emir Hamad heeft baat bij de goede contacten.

 

Als men informatie over de Emir van Qatar op Google zoekt, komt men zijn site[1] tegen, die erg lijkt op de website van een popgroep. Hier kan men zijn bibliografie, zijn speeches, zijn foto’s en zelfs zijn hobby’s op terugvinden. De Emir komt hier meer over als een filmacteur dan als een serieuze politicus, maar dat maakt misschien deel uit van het nieuwe moderne beeld dat hij wil weergeven, enkel zijn vrouw mankeert nog op de foto’s.

 

Uit die reportage kunnen we een positieve kant en een negatieve kant halen.

Wat het positieve betreft, is het misschien niet slecht dat men streeft naar meer rechtvaardigheid voor de vrouwen. Het feit dat vrouwen in Saoedi-Arabië niet mogen rijden, stemmen en zelfs niet op televisie mogen komen, blijft een discriminerende traditie. Wat ook positief is, is dat mensen in Doha veel nieuwe werkgelegenheden krijgen en dat dat toch een deel van de geldproblemen oplost, al zijn de mensen die daar werken vaak zelf rijk aangezien ze de mogelijkheden hebben om in de buurt te gaan wonen. Maar het positieve kent één erg negatief feit in mijn ogen: alles wordt betaald en zo indirect gecontroleerd door de VS.

Ik denk persoonlijk dat het belangrijk is de democratie te ondersteunen. Dat wil enerzijds zeggen dat men niet kan gecontroleerd worden door één macht maar anderzijds wil dat ook zeggen dat men niet mag gaan controleren. Men moet opletten met het interveniëren in landen, want het is heel moeilijk te weten waar men goed doet en waar men voor nog meer schade zorgt. Het twijfelen aan interventionisme brengt niet automatisch isolationisme met zich mee. Sommige landen hebben duidelijk steun nodig, maar de lijn tussen het interveniëren ten gunste van het andere land of ten gunste van zijn eigen land is heel vaag.

Het feit dat Doha getransformeerd wordt naar aanleiding van een Amerikaanse militaire basis is angstaanjagend want we kunnen weer een militair controlepunt van de VS op ons lijstje noteren. De nieuwe kapitalistische paradijzen hebben vaak een corrupte achtergrond en zijn het resultaat van machtsrelaties en louche onderhandelingen. De mensen die deze projecten opbouwen zijn rijk en kunnen vaak hun gangetje gaan zonder veel angst voor controle van anderen. Kan men dat dan nog steeds democratie noemen? De Emir is blij met zijn nieuwe aanpak maar hij vreest toch voor bomaanvallen van extremisten. Die aanvallen zijn een vorm van protest. Is die democratie dan wel gezond als niet alle burgers ermee akkoord zijn? We kunnen democratie niet opleggen aan mensen, ze moeten het zelf willen en ernaar leven

Dominique Frétard, L’ivresse de l’ultraluxe, Le Monde 2, 14/12/2007

http://www.lemonde.fr/web/article/0,1-0@2-3224,36-989053@51-989772,0.html 

Laten we eens een kijkje nemen bij de bewoners van die ‘urban utopias’. Hoe spenderen ze hun tijd in die grote gebouwen, hoe gaan ze om met de pakken geld die ze bezitten?

Dominique Frétard volgt enkele mensen om hun favoriete plekjes te ontdekken in Parijs. Na haar ontmoeting stelt ze vast dat we hier niet meer kunnen spreken over luxe maar over de ultraluxe. “Les nouveaux riches” zijn niet op zoek naar luxueuze producten die gewoon veel geld kosten: zoals bijvoorbeeld een dure handtas gedecoreerd met een “eenvoudig” diamantje van 3,5 karaat. Het draait bij hen allemaal om exclusiviteit. Men wil niet gewoon naar een chique hotel, men wil naar het meest exclusieve en uitzonderlijke hotel. Die rijke mensen vliegen van het ene land naar het andere om exclusiviteit op te zoeken. Het lijken grote kinderen te zijn die hun dorst naar erg dure en bijzondere speeltjes proberen te lessen. Ze huren zelfs een IPS (International Personal Shopper) in om de spullen te vinden waar ze naar verlangen en daar gaan ze heel ver in. Het gaat hier niet meer om een mooie ketting of een mooie auto maar eerder om boten, helikopters of zelfs duikboten die men handig kan aanhechten aan een yacht.

De journaliste wil zich hier niet toespitsen op de reden van hun rijkdom maar enkel op het feit dat er steeds meer ultrarijken zijn. Bovendien wordt hun geld niet terug verdeeld met de rest van de wereld, maar blijft het onder hen circuleren waardoor ze enkel rijker en rijker worden. Die nieuwe markt kan gevaarlijke gevolgen hebben voor de economie.

Doordat die nieuwe rijken hun geld veilig opbergen in kluizen of het spenderen aan andere rijken, zou er een ernstig geldtekort kunnen ontstaan en wordt de kloof tussen het ‘plebs’ en de rijken steeds groter.

In april kwam de Britse Defensie met een plan naar voren om zich voor te bereiden op een mogelijke revolutie van de middenklasse. We keren hier terug naar de Oktober-revolutie in Rusland waar het communisme de rijken van hun troon stootte.

Na de Franse Revolutie werden veel landen liberaler, daardoor echter zijn we nu teruggekeerd naar een enorme kloof tussen rijk en arm. Meer nog, zelfs de rijkdommen van de middenklas en de rijke klasse is niet meer te vergelijken. Het verschil met vroeger is wel dat men niet meer afhangt van het milieu waarin men geboren wordt. De gevolgen van de Franse Revolutie zijn niet allemaal positief maar dat laatste blijft een heel belangrijke verandering in de geschiedenis.

Een andere schrijver, Eric Reinhardt, heeft het in één van zijn laatste boeken eveneens over die mogelijke uitbraak van de middenklasse.

Dominique Frétard eindigt haar artikel door te stellen dat die ultrarijke klasse bijna geen deel meer uitmaakt van de mensheid. Het is alsof ze op zoek zijn naar een plaats waar ze niet meer als gewone mens zouden gedefinieerd worden. Ze willen zich afsluiten van een confronterende wereld om van hun ideaal hypermaterialistisch wereldje te kunnen genieten.

 Dit laatste argument lijkt me interessant. Veel van die ultrarijken halen hun geld uit de oliebronnen in het Midden-Oosten of uit technologische uitvindingen zoals Bill Gates. Het lijkt er inderdaad soms op dat die mensen zich met hun rijkdommen en hypermoderne steden (bijvoorbeeld dubai) willen afzonderen van armere mensen. Persoonlijk denk ik dat ze door het contact met de gewone mensen teveel geconfronteerd worden met het feit dat ze gewone mensen zijn en dus niet onoverwinnelijk, anderzijds ook met het feit dat hun rijkdom ook vergankelijk is. In onze moderne wereld verandert alles zo snel. De kans zit er zelfs in dat men met een grote portie geluk binnen vijf jaar zelf ook heel veel gaat verdienen. Doorheen de geschiedenis is geen enkele economie of politiek duurzaam gebleken. Mensen willen gewoon verandering. Hoe hard men die ultrarijken ook kan bekritiseren, ze zullen wellicht niet eeuwig blijven bestaan. Al komt het verschil tussen de rijke klasse en de arme klasse weer meer en meer op, toch heeft de Franse Revolutie ervoor gezorgd dat men niet geklasseerd wordt aan de hand van een familienaam en milieu. De uitdaging is nu dat men dat zo moet blijven. Er mogen dan wel ultrarijken bestaan en ze mogen alle speelgoed kopen die ze willen, zolang dat speelgoed niet menselijk is en zolang ieder mens steeds de hoop heeft ook op een dag zo’n ultrarijke te worden, al is die hoop nog zo klein.

BUNNELL T., MUZAINI H., SIDAWAY J.D., 2006. Global City Frontiers: Singapore’s Hinterland and the Contested Socio-political Geographies of Bintan, Indonesia, International Journal of Urban and Regional Research, 30 (1), pp.3-22. 

“In Bintan, aside from the resort establishments, visitors can watch cultural performances, shop for souvenir items, sample Singaporean, ‘international’ or Indonesian food at the restaurants (all priced in Singapore dollars), or learn about the island’s natural history (though virtually nothing of its social and political history is represented) at an interpretive Bintan Heritage Centre. For Singaporeans – who constitute around 70% of the island’s visitors – the transformation of the landscape also allows them to relate to the site as an extension of ‘home’, a place where modern city-dwellers can experience a little of the ‘rustic’ (something that has largely disappeared from ‘mainland’ Singapore). As such, the ‘relaxed’ atmosphere of BBIR[1] has become a great pull for visitors; they get to ‘explore’ a little, but return to the comforts of their resorts and air-conditioned rooms at the end of the day.”[2]

Bunnell, Muzaini en Sidaway hebben het in dit artikel over een luxe-enclave in Indonesië, namelijk Bintan. Het gaat hier niet over een grote stad zoals Dubai maar over een toeristisch ‘beach resort’ die werd ontworpen in het belang van de economie van de ‘Growth Triangle, namelijk Indonesïe-Maleisïe-Singapore. Maar men ziet dat Bintan, hoe langer hoe meer op het soort ‘evil paradises’ gaat lijken, die in het boek van Davis en Monk worden besproken. Niet zozeer door grote gebouwen die als het ware ‘uit de grond rijzen’, maar eerder door het functioneren als een enclave waar enkel rijke mensen toegelaten zijn.

De auteurs nemen vooral de huidige situatie van de dorpelingen en de bewoners van het eiland in acht. In dit artikel ziet men hoe een dergelijk ‘evil paradise’ tot stand komt en wat de opofferingen ervoor zijn. Het leunt aan aan het artikel van Mitchell die we in de les besproken hebben[3].

Singapore heeft steeds meer plaats nodig voor zijn ontwikkelende economie. Daarom maakt de stad afspraken met omliggende gebieden om de grenzen uit te breiden en zo een grotere bewegingsvrijheid aan de economie te geven. Met dat doelwit voor ogen, heeft de stad-staat Singapore een heel interessante plaats gevonden die gemakkelijk kon dienen als buitenverblijf zowel voor burgers als voor internationale toeristen. Dit eiland heet Bintan en werd deels ‘schoongeveegd’ en heropgericht in een resort met mooie hotels, kleine hutjes, golfterreinen,… en een prachtig strand. ‘Een paradijs waar men even kan uitrusten en genieten van de echte natuur’. Dit luxegebied bleek nochtans louche voor de auteurs die aan de hand van veldonderzoek navraag deden over de manier waarop men dit strand een nieuw doel had gegeven.

De getuigenissen van de vroegere bewoners van het strand toonden aan dat men zich hier duidelijk de gronden op een illegale manier toegeëigend had. Agentschappen die verantwoordelijk waren voor het leegmaken van het gebied, beloofden de dorpelingen 100rupiah (US 1 cent) per vierkante meter, maar zelfs dat werd niet vervuld. Sommige bewoners kregen 4000rupiah per meter en andere maar 75 of soms slechts 25rupiah. Deze agentschappen hadden ook de geen moeite gedaan om de bewoners echt te informeren over hun plannen. Ze hebben ze simpelweg buiten gezet.

De vroegere bewoners klagen ook over de visvangst, hun grootste voedselvoorziening. Men vindt de meeste vissen langs het strand waar ze vroeger woonden maar met het nieuwe vakantiedorp mogen ze daar maar zelden gaan vissen en op voorwaarde dat ze niemand storen. Daarbij krijgen ze ook geen werk in het resort omdat ze niet goed opgeleid zijn. Als ze er dan een baan krijgen, levert het bijna niets op omdat ze geen belangrijke rol krijgen. Heel die situatie heeft te maken met de corruptie in Indonesië. Lokale politici zijn corrupt en hebben geen schrik om het grondgebied van mensen af te nemen, vooral niet als dit een winstgevend resultaat geeft. De bewoners trekken erop uit om te manifesteren en als gevolg heeft men een afbakening rond het vakantiekamp gebouwd. De dorpelingen zijn niet belangrijk genoeg. Toerisme en het geld dat het met zich meebrengt is wat telt. Sommige bewoners die wel in het dorp zijn blijven wonen en nu deel uitmaken van het resort, worden als bedriegers gezien. Ze behoren niet meer tot hun vroegere omgeving en vinden ook geen steun bij de winstmakers en toeristen, die die bewoners liever zien vertrekken.

De agentschappen betalen de lokale bewoners om de toeristen te entertainen met ‘traditionele’ rituelen maar anderzijds respecteren ze de rites van die bewoners niet. Zo kunnen die dorpelingen bijvoorbeeld de begraafplaatsen van hun familie niet meer bezoeken met uitzondering van één enkel dag per jaar mogen waar ze dan wel toestemming voor nodig hebben.

Men geeft hier eigenlijk een voorbeeld van het rijk kapitalisme dat zich ergens vestigt en daarbij niet omkijkt naar de mensen die worden ‘verpletterd’ en gedoemd zijn te verhuizen. De ‘clash of civilizations’ die Huntington in zijn tekst[4] bespreekt wordt hier mooi gefigureerd. Met de drang en de zoektocht naar luxe, ‘het mooie’, het ‘paradijselijke’, enz. worden mensen opzij geduwd zonder pardon.

  


[1] Bintan Beach International Resort
[2] Artikel p. 11
[3] Namelijk met de vraag over eigendomsrechten en –bewijzen.
[4] Huntington S., 1996. The Clash of Civilizations, Foreign Affairs, 72 (3), 22-49.