Het wetenschappelijke artikel dat ik hier wens te bespreken is er een van Dennis Rodgers, getiteld “Nueva Managua: The Disembedded City” dat verscheen in het boek “Evil Paradises: dreamworlds of neoliberalism” waaraan deze blog zijn naam te danken heeft en dat geëditeerd werd door Mike Davis en Daniel Bertrand Monk. Eerst zal ik kort de inhoud van het artikel zelf schetsen waarna Rodgers’ bevindingen te plaatsen binnen een theoretisch kader van globalisering onder de noemers ‘flow and closure’. Hierna volgt een persoonlijke beschouwing waarin de case study van Nueva Managua geplaatst wordt naast die van New Kingston.
The Palimpsest City
Managua is de belangrijkste stad van het Midden-Amerikaanse Nicaragua, in 1972 werd het grotendeels verwoest door een aardbeving. De Somoza-dictatuur heerste toen over het land en er werd weinig werk gemaakt van enige heropbouw, gevolg: de voordien reeds verarmde stad evolueerde moeizaam van een grote puinhoop in een onoverzichtelijke chaos van zelfredzaamheid, manifeste onveiligheid en armoede. Het duurde tot de jaren negentig, na de verandering van regime, tot er eindelijk sprake was van grootschalige stedenbouwkundige investeringen onder impuls van de uit Miami terugkerende Nicaraguaanse bovenklasse. Het door de aardbeving afgeschraapte perkament werd opnieuw beschreven met een ander verhaal; het resultaat van deze investeringen wordt door Rodgers geschetst in een beeld van de stad als een zee van sloppenwijken met daarin enkele goed afgesloten luxezones: de luchthaven, de betere woonbuurten, een uptown stadscentrum van dure bars, restaurants, clubs en exclusieve supermarkten. Deze zones zijn met elkaar verbonden door grote wegen zonder stoplichten of oversteekplaatsen die de gegoede burgers van de internationale elite erg snel doorheen de gevaarlijke stadszee van de ene luxezone naar de andere loodsen. Verder werd er geïnvesteerd in enkele prestigieuze monumenten die de stad een internationaal aantrekkelijke allure zouden verschaffen; het oude verhaal van armoede en onderontwikkeling dat Managua voordien uitdroeg werd zodoende ongemoeid gelaten en Managua werd als een palimpsest overschreven met een mondain elitair verhaal. De rijken leven samen met de armen in dezelfde stad, maar in volledig afscheiding van elkaar.
Flow and Closure
Eerder dan het verhaal van Managua te bekijken in het perspectief van de gated communities die elders op deze blog reeds aangehaald werden, wil ik het hier plaatsen in een dubbelproblematiek die aan mij bekend gemaakt werd door Prof. K. Arnaut en die zich in het hart van de globalisering bevindt: de twee elkaar versterkende maar tegengestelde bewegingen van homogenisering en differentiëring. Daar waar sinds de val van de dictatuur Managua plots internationaal interessant werd en zich openstelde om deel uit te maken van de zich globaliserende markt waardoor er sprake was van een verkleining van afstanden tussen Nicaragua en het buitenland, zien we ook een tegengestelde evolutie van afsluiting en vernauwing. Managua positioneerde zich in een homogeniserend globaal plaatje maar lokaal was er nog nooit zulk een duidelijke differentiëring vastgelegd tussen de klassen van bewoners onderling. Deze tweeledige tendens wordt omschreven met de dubbele noemer flow and closure.
“The irony of these times is that as the actual places and localities become ever more blurred and indeterminate, ideas of culturally and ethnically distinct places become perhaps even more salient.” (Gupta & Ferguson 1997: 39)
Beschrijving van de fenomenen van de globalisering in deze termen is schatplichtig aan de analyse van het wereldsysteem door socioloog David Harvey in The Condition of Postmodernity (1989) die toen reeds, zij het zonder het woord globalisering te gebruiken, een beschrijving gaf van de “nieuwe conditie” van de wereld, gekarakteriseerd door een steeds flexibeler wordend kapitalisme. Dit globale kapitalisme wordt steeds flexibeler en mobieler zowel in het plaatsen van investeringen als in het aantrekken van werkkrachten. Dit leidt tot een ‘time-space’ compression, een gecompresseerde wereld waarin afstanden van steeds minder tel zijn. Hoewel de wereldruimte relatief steeds kleiner wordt, blijft ‘plaats’ en vooral het verschil tussen plaatsen en de selectieve toegankelijkheid daartoe een esstentiële dimensie vormen van de postmoderne wereld. De spatiale reorganisatie van de publieke ruimte genereert verschillen: “‘Difference’ and ‘otherness’ is produced in space through the simple logic of uneven capital investment and a proliferating geographical division of labour” (Harvey 1993: 6). Vooral de oneven investeringen zijn in het geval van Managua van toepassing.
Tegelijkertijd is de flow van globalisering voorwaarde van de closure die ze net lijkt tegen te spreken: zonder de internationale elite die zich steeds mobieler gedraagt (flow), zou er geen instroom van geld zijn om de infrastructurele investeringen mogelijk te maken noodzakelijk voor het materieel vastleggen van de closure. Houden hierbij ook de ‘politics of place’ van de betrokken actoren in het oog:
“The politics of place, of land and turf, of local identity and nation, of regions and cities has been there all along and been of great importance within the uneven geographical development of capitalsim.” (Harvey 1993: 27)
Precies, uneven geographical development of capitalism. Niet alleen internationaal gezien, waarin het ene land of continent zich sneller gaat ontwikkelen dan het andere, maar ook op een veel kleiner schaalniveau. Harvey haalt als schaalniveaus de natie, regio en de stad aan, in het hier besproken artikel van Rodgers wordt deze logica nog verder doorgetrokken – en volgens mij met succes – tot op het niveau van het stadsgedeelte, waarin voor het ene deel van de bewoners bepaalde geografische delen sneller en onredelijk veel verder ontwikkeld worden dan de ruimte die toebehoord aan een andere groep bewoners van dezelfde stedelijke agglomeratie.
Deze vaststelling lijdt ons ertoe om het gegeven ‘plaats’ te herbekijken: de structurering van de ruimte zoals deze zich nu in bijvoorbeeld Managua voordoet kan onmogelijk als ‘natuurlijk’ beschouwd worden. De stad lag in puin en is na een periode van spontane evolutie die gekenmerkt werd door een steeds verder verzakken in chaos, in een duidelijk gestuurde stroomversnelling terechtgekomen wat betreft stedelijke ontwikkeling. De planning van deze ontwikkeling en de aspecten die hierin duidelijk meer aandacht kregen dan andere verraadt veel over het systeem en de actoren die deze ruimte maakten tot wat ze is. De ruimtelijke ordening en planning in deze kan niet als een natuurlijk gegeven gezien worden, maar eerder als een gecontesteerde tijdelijke resultante van een neo-liberaal en formeel-democratisch systeem en haar economisch bevoorrechte actoren; de elitairen die bij machte zijn om het eigenbelang te laten primeren op dat van de demografisch meer significante maar politiek ondervertegenwoordigde actor van de armere stadsbewoners. Dit impliceert veel over de rekenschap die deze actoren tegenover elkaar moeten afleggen en bij doortrekking ook over het werkelijke democratische gehalte van het systeem waarin ze zich bevinden.
Een ander aspect van de ‘politics of space’ dat we in deze context kunnen aanhalen is dat van de ‘place making’: het maken en hermaken van territoria, inclusief haar interne verdeling (Gupta & Ferguson 1997: 41). Hierin ziet men een opdracht weggelegd voor de antropologie in het beschrijven van “processes of production of difference in a world of culturally, socially and economically interconnected and interdependent spaces” (ibid.: 43). Stedenbouwkunde kan dus zoals het in dit geval aangewend wordt, beschouwd worden als de actieve productie van verschillen tussen mensen of eerder de bestendiging van ongelijkheden tussen groepen.
Nueva Managua versus New Kingston
Uit eigen amateuristisch onderzoek – dit is een blog en geen wetenschappelijk tijdschrift – durf ik hier de parallel trekken tussen het Nueva Managua van Rodgers en de hoofdstad van Jamaica en haar bevoorrechte gedeelte New Kingston zoals ik dat zelf meemaakte. Hoewel minder uitgesproken, zijn hier duidelijk dezelfde dynamieken van closure en oneven ontwikkeling bemerkbaar. Het zou hier dus kunnen gaan om een algemene stedenbouwkundige trend in de grote steden van de zich ontwikkelende landen in opmars.
Kingston heeft nooit een ingrijpende verwoesting ondergaan zoals Managua in 1972, hoewel ook een natuurramp mede aan de wieg van haar ontwikkeling als grootstad stond: in 1692 werd het nabijgelegen Port Royal in een grote aardbeving zo goed als volledig verwoest; deze verwoesting gaf aanleiding tot het uitbouwen van Kingston als de nieuwe belangrijkste haven op het eiland en uiteindelijk haar uitroeping tot hoofdstad nadat ze haar voorganger Spanish Town in grootte oversteeg. Vandaag woont meer dan de helft van de Jamaicaanse bevolking in de hoofdstad, voor het grootste deel in shanty towns, onderling rivaliserende gettos als Tivoli Gardens (beter bekend als Concrete Jungle) en Rema (aka Trench Town).
Net als bij Managua is het nabijgelegen Miami van erg groot belang voor de internationalisering van de elite en de influx van financiële middelen en luxegoederen. De enige zichtbare grote stedenbouwkundige investeringen die gedaan worden, bevinden zich in het erg nette gedeelte van de stad dat gekend staat als New Kingston. New Kingston is in de eerste plaats het internationale commerciële centrum van Jamaica, maar ook het culturele en sociale centrum van de bovenklasse die veelal gehuisvest is op de flanken van de Beverly Hills, afgescheiden van en met uitzicht over de getto’s en New Kingston zelf. Als meest in het oog springende illustratie wil ik hier Emancipation Park aanhalen. Dit park, vernoemd naar de emancipatie van de Afrikaanse slaven waarvan 99% van de bevolking directe afstammelingen zijn, bevindt zich middenin het internationale commerciële centrum. Het is een zeer modern aangelegd en goed onderhouden park, met een dure hoge omheining en strikte security (closure). De veramerikanisering is hier opvallend: volledig vreemd aan de cultuur op de rest van het eiland, wordt er in Emancipation Park dagelijks en masse aan power walking gedaan, een sportieve hype die samen met de veelvuldige shopping en business trips mee kwam overwaaien uit New York (flow).
Aan de ingang van Emancipation Park dient een groot standbeeld als eerbetoon aan de fierheid van de bevrijdde slaven. De naam van het park krijgt een des te wrangere ironische bijsmaak wanneer men bedenkt dat het idee van bevrijding wel aangegrepen werd voor de kostelijke profilering van het cosmopolitische gedeelte van de stad, maar er tegelijkertijd geen investering mogelijk is voor echte emancipatie van de gettowijken waar de blijvende effecten van armoede ten gevolge van de slavernij nog steeds het hardst voelbaar zijn.
Dieter Roefs
—
Arnaut, Karel 2004 Performing displacements and rephrasing attachments: ethnographic explorations of space, mobility in art, ritual, media and politics. Ph D thesis. Ghent University
Ceuppens, Bambi & Peter Geschiere 2005 ‘Autochtony: local or global? New modes in the struggle over citizenship and belonging in Africa and Europe. ‘ Annual Review of Anthropology, 34, pp. 385-407
Geschiere, Peter & F.B. Nyamnjoh 2000 ‘Capitalism and autochtony: the seesaw of mobility and belonging’, Public Culture, 12/2, pp. 423-52
Gupta, Akhil & James Ferguson 1997 ‘Beyond Culture: space, identity and the politics of difference’ in: Culture, power, place: explorations in cultural anthropology, A. Gupta & J. Ferguson (eds.), pp.33-51. Durham: Duke University Press
Harvey, David 1989 The Condition of Postmodernity, Blackwell Publishers, UK
Harvey, David 1993 ‘From space to place and back again: reflections on the condition of postmodernity’, in: Futures, new perspectives of cultural analysis, John Bird, Bary Curtis, et al. (eds.), pp. 3-29. Routledge Publishing, New York, USA
Meyer Birgit & Geschiere Peter 1999 Globalization and Identity: Dialectics of Flow and Closure, Blackwell Publishers, UK